Technic : Leidingen en kabels met FR2-functiebehoud voor vitale installaties

Veiligheidskabels worden overal gebruikt, waar speciale bescherming tegen brand en brandschade voor personen en goederen noodzakelijk is en waar aan hoge veiligheidseisen moet worden voldaan. Zij mogen in binnenruimtes worden gelegd. Bij buitentoepassingen moet een bescherming aangebracht zijn tegen direct zonlicht. De directe installatie in de grond of het water is alleen toegestaan met een beschermbuis.

Deze kabels voldoen minimaal aan de eisen van FR2-functiebehoud E60(AREI art. 104)  volgens DIN 4102-12(Ed. 1998) en Rf1h volgens NBN713-020 Ad. 3(1994). Het functiebehoud voor energiekabels wordt gewaarborgd bij een bedrijfsspanning tot 400 V. Toegestane bedrijfstemperatuur van de geleider is +90 ° C. Het functiebehoud voor signalisatiekabels wordt gewaarborgd bij een bedrijfsspanning tot 110 V. Toegestane bedrijfstemperatuur van de geleider is +70 ° C.

Kabel en draagstructuur met inbegrip van verankering dient getest te zijn volgens DIN4102-12 met een minimale tijdsduur E60(systeemtest waarbij kabels en draagstel gelijktijdig getest worden met certificaat van conformiteit aan de norm van alle onderdelen).

Nominale spanning voor energiekabels: minimaal 0.6/1kV (proefspanning: 4kV bij 50Hz)
Nominale spanning voor signalisatiekabels: maximum 225V (proefspanning: 500V bij 50Hz Ader/Ader en 2kV bij 50Hz Ader/Afscherming)

Mantelkleur energiekabels: Oranje
Mantelkleur signalisatiekabels: Oranje of rood

Geleider energiekabels: Blanke koperkern, massief of samengeslagen, NBN IEC/EN 60228
Geleider signalisatiekabels: Blanke koperkern, massief, 0.8 mm diameter

Aderisolatie energiekabels: In twee lagen, vernet, hoogwaardige keramverbinding, HXI1
Aderisolatie signalisatiekabels: Vernet, hoogwaardige keramverbinding, NBN EN 50290-2-26

Energiekabels: De opvulling “filler” van de energiekabels is een vlamvertragende halogeenvrije thermoplastische verbinding. De buitenmantel bestaat uit een vlamvertragende polyolefine verbinding(CENELEC HD 604 S1, HM4). De aderkleuren zijn volgens CENELEC HD 308 S2.

Signalisatiekabels: Scheidingsband in PEPT. De afscherming bestaat uit een met aluminiumfolie met afvoerdraad in vertind koper. De buitenmantel bestaat uit een vlamvertragende polyolefine verbinding(NBN EN 50290-2-27, HM2).

Aanvullende elektrische eigenschappen voor signalisatiekabels:
Isolatieweerstand:    minimum 100MΩ x km
Lusweerstand:        maximum 73,2 Ω/km bij 0.80 mm
Bedrijfscapaciteit:    maximum 120 nF/km bij 800 Hz
Capacitieve koppeling:    K maximum 200pF/100m bij 800 Hz

Bedrijfstemperaturen:
Vaste installatie: -45°C tot +90°C(energiekabels) en -30°C tot +70°C(signalisatiekabels)
Tijdens installatie: -5°C tot +50°C(energie- en signalisatiekabels)

De aanbieder dient steeds de buigradius van de kabels volgens de specificaties van de fabrikant te respecteren, zowel tijdens als na de installatie.

Classificaties van de elektrische leidingen volgens het AREI art. 104(Voorzorgsmaatregelen tegen brand)/KB 2013-04-25.

Brandverspreiding(primaire brandreactie)
F1/ Vlamdovend:        NBN EN/IEC 60332-1/-2
F2/ Niet-brandverspreidend:    NBN EN/IEC 60332-3-22/-24 Cat. A/C

Rookontwikkeling(secundaire brandreactie)
SA/ Zonder halogenen:        NBN EN 50267-2-1/-2-2 , IEC 60754-1/-2
SD/ Minimale rookontwikeling:    NBN EN/IEC 61034-1/-2

Werking/functionaliteit(brandweerstand)
FR1/ Isolatiebehoud:        NBN EN 50200/50362, NBN EN/IEC 60331-11/-21(180min)/60331-2
FR2/ Functiebehoud:        DIN4102-12 E60

Nota: Het AREI art. 104 eist expliciet dat de kabels met FR2-functiebehoud een systeemtest moeten doorstaan samen met draagstel en bevestiging. Quote: “heeft betrekking op een proef die toelaat de tijdsduur te beoordelen gedurende dewelke het behoud van de elektrische functie verzekerd is (kabel getest met draagstel en bevestiging)”. De norm NBN 713-020 Ad. 3 omvat uitsluitend een test op de kabel en levert geen certificaat af voor de draagstructuur gezien deze geen onderdeel maakt van de proef, bijgevolg moeten alle kabels die de vitale installaties voeden minimaal over een DIN4102-12 E60 certificaat beschikken dewelke wel een certificaat van systeemtest op het geheel kan afleveren. Om enige verwarring en discussie uit te sluiten moeten alle aangeboden kabels met een FR2-functiebehoud beschikken over volgende minimale certificaten: DIN4102-12 E60 en NBN 713-020 Ad. 3 Rf1h, waarbij het E60-certificaat of hoger primeert.

De aangeboden kabels dienen tevens minimaal te voldoen aan de proefnormen zoals vermeld in de administratieve norm NBN C30-004(2004 + addenda). De aangeboden kabels voldoen minimaal aan de indicatief opgenomen normen(ofwel gelijkwaardig of strenger) zoals vermeld staan in het KB Basisnormen. Het FR1-isolatiebehoud van de kabels bedraagt minimaal 180 minuten, het FR2-functiebehoud minimaal E60(60 minuten).

Indien kabels verticaal gemonteerd worden en de verticale lengte overstijgt 3,5 meter, dan dient men een trekontlasting te voorzien op een afstand van telkens maximaal 3,5 meter op het verticale gedeelte.

De kabels met FR2-functiebehoud dienen in een afzonderlijk tracé geplaatst te worden en mogen niet gemengd liggen met andere kabels. De draagstructuur(kabelgoten, draadgoten, kabelladders, beugels, klemmen, …) inclusief hun verankering dienen conform getest te zijn volgens DIN4102-12 met een minimale functiebehoudsduur van E60. Voor de plaatsing dient men de maximale ondersteuningsafstanden te respecteren zoals deze vermeld staan in het testcertificaat van de fabrikant. Bij horizontale bevestiging op een muur mogen geen andere kabelbanen boven de kabelbaan met FR2-functiebehoud geplaatst zijn.

Alle verbindingen(klemmendozen, kabelmoffen, …) van het tracé met FR2-functiebehoud dienen getest te zijn volgens DIN4102-12, minimaal E60. Indien men lusterklemmen gebruikt mogen deze uitsluitend geïsoleerd zijn met keramisch materiaal en niet met kunststof(smelt bij brand).

Alle gaten/doorvoeren, die gemaakt worden doorheen muren, vloeren of plafonds voor kabels, dienen brandwerend afgedicht te worden om de brandcompartimentering te waarborgen. Hiervoor kan men gebruik maken van o.a. bouwblokken en –stoppen, brandwerende mastiek, opvulzakjes(sealbags), modulaire systemen(pasblokjes), brandwerende mortel en bouwpanelen, …

Datwyler
Technic